Hypotheekvormen



1. Annuïteitenhypotheek
Tijdens de looptijd lost u de hele hypotheeklening af. Zolang de hypotheekrente niet wijzigt, betaalt u maandelijks een vast bedrag aan de
geldverstrekker, de zogenoemde annuïteit. Dat vaste bedrag bestaat uit een deel rente en een deel aflossing. De verhouding tussen die
delen verandert gedurende de looptijd. In het begin lost u weinig af en betaalt u veel rente. Aan het einde van de looptijd lost u veel af en
betaalt u minder rente. De hypotheek is gegarandeerd afgelost aan het einde van de looptijd.

2. Lineaire hypotheek
U betaalt maandelijks een deel aflossing en een deel rente. De aflossing is iedere maand hetzelfde. Is de looptijd van de lening bijvoorbeeld
dertig jaar (360 maanden), dan lost u maandelijks 1/360e deel van de hypotheekschuld af. Hierdoor daalt de hypotheekschuld in een rechte
lijn (lineair), net als de rentelasten. De hypotheek is gegarandeerd afgelost aan het einde van de looptijd.

3. Spaarhypotheek
Een spaarhypotheek is een lening gecombineerd met een levensverzekering. Uw maandelijkse lasten bestaan uit rente (over het
hypotheekbedrag) en de premie voor de levensverzekering. U spaart in de levensverzekering altijd het eindkapitaal bij elkaar. Op het

4. Bankspaarhypotheek
U spaart of belegt voor de aflossing van de hypotheek, belastingvrij in box 1. 
U spaart op een gekoppelde bankspaarrekening: de Spaarrekening Eigen Woning (SEW). 
U lost niet direct af op de hypotheek, maar pas aan het einde van de looptijd.

5. Aflossingsvrije hypotheek
Heeft u uw woning deels gefinancierd met een aflossingsvrije hypotheek? Dan betaalt u voor het dit deel maandelijks alleen rente over de hypotheeklening. 
U bouwt geen vermogen op waarmee u de hypotheekschuld kunt aflossen. U los niet af en dus blijft uw schuld tijdens de looptijd hetzelfde. 
Aan het einde van de looptijd of op het moment dat u verhuist, betaalt u de openstaande lening terug aan de geldverstrekker. 
Hiervoor gebruikt u eigen geld of bijvoorbeeld de opbrengst uit de verkoop van de woning.

6. Beleggingshypotheek
U lost niet direct af op de hypotheek, maar u belegt om pas aan het einde van de looptijd met het opgebouwde kapitaal de hypotheek af te lossen. 
Het is onzeker of uw belegging aan het einde van de looptijd genoeg heeft opgeleverd om er de hypotheek mee af te lossen. 
Beleggen kan via een levensverzekering of via een beleggingsrekening. Belegt u via een Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW), dan bouwt u belastingvrij vermogen op in box 1. 
Belegt u via een beleggingsrekening, dan belegt u niet belastingvrij, maar betaalt u elk jaar 1,2% belasting over uw belegde geld voor zover dit samen met andere vermogensbestanddelen boven de waardevrijstelling in box 3 uitkomt.

7. Spaarbeleggingshypotheek
De spaarbeleggingshypotheek is een combinatie van een spaarhypotheek en een beleggingshypotheek met levensverzekering.
De spaarbeleggingshypotheek wordt ook wel hybride hypotheek genoemd. U kunt de verhouding tussen sparen en beleggen tijdens de looptijd van de hypotheek veranderen.
U betaalt rente over het hypotheekbedrag en premie voor de levensverzekering. De premie wordt in de verzekering gespaard of belegd.
Aan het einde van de looptijd lost u de hypotheek af met het kapitaal dat u in de levensverzekering heeft opgebouwd.
Het is onzeker of u aan het einde van de looptijd het hele hypotheekbedrag kunt aflossen.
Kiest u voor een Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW) als levensverzekering, dan bouwt u belastingvrij vermogen op in box 1.

8. Traditionele levenhypotheek
U belegt in een levensverzekering om de hypotheek aan het einde van de looptijd te kunnen aflossen.
De einduitkering kent een minimumgarantie. Door winstdeling wordt deze hoger als de betrokken verzekeraar (meer) winst maakt.
Vooraf is niet bekend hoeveel kapitaal u opbouwt. Mogelijk kunt u uw hypotheekschuld niet volledig aflossen.
U lost niet direct af op de hypotheek, maar pas aan het einde van de looptijd.

9. Krediethypotheek
Een krediethypotheek is een doorlopend krediet met uw eigen woning als onderpand.
Binnen de kredietlimiet kunt u zo vaak als u wilt geld opnemen of aflossen, totdat de afgesproken limiet is bereikt.
De hoogte van de kredietlimiet is afhankelijk van uw inkomen en de waarde van uw woning. U betaalt rente over het opgenomen krediet.